WIE WAREN DE VIKINGEN ?
De Vikingen leefden van 800 tot 1100. De Vikingen kwamen uit Scandinavië dat bestond uit Noorwegen, Zweden en Denemarken.
Het oud-noorse woord vikingr betekend piraat. Daarom en door verhalen denken de mensen dat Vikingen woeste rovers waren. Dit
is niet helemaal waar. Vikingen waren ook ontdekkingsreizigers, kolonisten, ambachtslieden, handelaars scheepsbouwers en natuurlijk
ook rovers en plunderaars. Ze hadden eerlijke wetten en hadden een gekozen bestuur.
Enkele belangrijke jaartallen;
889: Een Deense Viking krijgt macht in Kennemerland en een deel van Egmond. Dit wordt Holtland genoemd: Holland dus.
980: Groenland wordt ontdekt. Vikingen uit IJsland gaan hier wonen
DE VIKINGEN ALS HANDELAARS.
Vanaf 800 gingen de Vikingen met het buitenland handelen. Er werd vooral in luxe goederen gehandeld zoals wijnen uit Frankrijk
en Duitsland en zijde, zilver en munten uit het Oosten die ze ruilden tegen walrustanden, pelsen, ijzeren gebruiksvoorwerpen
en slaven. In het begin van de 9de eeuw kwamen er ook markten waar ambachtslieden hun spullen verkochten. Ook waren er Vikingen
die hun buitgemaakte spul daar verkochten. Veel handelaren gingen diep Rusland in en werden daar Rus genoemd. Ze stichtten
enkele steden waardoor er ook in Rusland handel gevoerd kon worden.Vikingen gingen zelfs naar de Zwarte zee en Constantinopel,
dit is wel 2000 km. van Scandinavië af.
VIKINGEN ALS AMBACHTSLIEDEN.
Vikingen waren zeer goed in het maken van wapens, sieraden en werktuigen. Ze waren vaak versierd met afbeeldingen van Goden
en dieren (draak). De meeste ambachtslieden woonden in Hedeby waar ze hun waren op de markt verkochten. Sommige trokken door
het land om hun spullen te verkopen.Met name de smid en de timmerman trokken door het hele land om bij boerderijen allerlei
dingen te herstellen. Metaalbewerking was een specialiteit van de Vikingen. Uit opgravingen blijkt dat de smeden toen vrijwel
dezelfde werktuigen gebruikten als in de 19de eeuw. Ook houtsnijwerk was erg populair, vandaar veel en mooi houtsnijwerk op
wagens, sleden, schepen en huizen.
|